Nieuws
Wat werken in het theater zo mooi maakt
Door: Judith Peeters

“Is ie al binnen?”, vraag ik aan mijn collega Roy van de horeca.
“Wie?”. “Huub”, antwoord ik.
“Onzen Huub?”, vraagt Roy plagend.
“Haha, NEE, ik bedoel Huub Stapel”.
“Nee, heb ik nog niet gezien.”, antwoordt hij lachend.
“Is de artiestenfoyer nog gecheckt?”.
“Jaja, de kleedkamer en de koelkast zijn open. Alles is netjes.”, benadrukt hij.
Vier uur in de middag, de ‘BEL’ gaat. Vlug haast ik me naar de artiesteningang en zwaai de deur open. Daar staat Huub Stapel, haar netjes naar achteren gekamd en met een kostuumhoes in de hand.
“Hoi Huub welkom, kom verder…”.
Ik krijg een stevige handdruk, zijn blik is intrigerend.
Nadat ik me heb voorgesteld, vraagt hij nogmaals naar mijn naam.
“Zal ik je de kleedkamer wijzen of eerst een bakje koffie?”, vraag ik. “Nee urst een bakske koffie.”, geeft Huub aan. “Bakske koffie!!”, roept hij door het Rabobank Theatercafé.
Het grappige aan Huub Stapel is dat hij meteen overschakelt op het Brabants, zodra hij binnen is in ons theater. Maar ook, dat zal menigeen in het theaterwereld beamen, ontstaat er ineens een hele andere sfeer. Een charmeoffensief van humor, maar ook een warme blijk van waardering naar al onze aanwezige theatermedewerkers.
De koffiemachine maalt de koffiebonen, ik maak een dubbele espresso voor Huub en zijn assistente. Ondertussen roep ik Stefan, onze horeca manager.
“Kunnen wij nog iets regelen betreft het eten?”, vraag ik. Stefan loopt naar de keuken om Hans Adriaans, onze huiscateraar, te halen. Vrijwel direct daarna staat Hans met zijn slagersschort in het Theatercafé.
“Oh, gullie het unne echte keurslager…. heb ik ff geluk “, zegt Huub. Iedereen begint te lachen.
De mogelijkheden zijn doorgenomen, zo dat is ook weer geregeld.
“Heb je toevallig ook nog een emmertje met sop en een spons”, vraagt Huub. “Ze hebben onderweg op mijn auto gescheten.” Na het emmertje overhandigd te hebben, help ik ondertussen een gast aan de balie. Huub komt met de emmer sop weer terug naar binnen en loopt vlak achter de vrouw langs. Al zwaaiend met zijn emmer, roept hij: “GOEDEMIDDAG”.
De vrouw kijkt achterom en kijkt mij vervolgens weer aan, “Was dat…?”
Ik zeg: “Ja, dat was…” Vervolgens antwoordt Huub Stapel: “ Ja, da is ie mevrouw….”.
Wat is mijn baan toch mooi en wat mis ik deze verrassend leuke werkdagen. Hopelijk kunnen we het geroezemoes voor aanvang van een uitverkochte zaal snel weer ervaren. Want wat is een wereld zonder theaterbeleving?
Blijf in goede gezondheid en hopelijk tot ziens in Theater De Hofnar.
Judith Peeters, Cultuur medewerker (kaartverkoop)